Katten

Op deze pagina wordt wat dieper ingegaan op specifieke items die van toepassing zijn op uw kat.
U heeft misschien net een nieuw kitten in huis gehaald, uit een nestje van vrienden of kennissen, uit een winkel of van een kweker. Misschien heeft u uw kat wel gevonden in een asiel en geef je hem of haar op die manier een tweede kans. Op deze pagina kan u alles terugvinden wat u moet weten over hoe je het beste voor uw kat kan zorgen. 

Vaccinatie en ontworming

Er bestaan verschillende besmettelijke ziektes waartegen je uw kat kan beschermen. Dit beschermen gebeurd door middel van een vaccin. In onze praktijk gaan we huiskatten het meest beschermen tegen kattenziekte, kattenniesziekte en kattenleucose.
De eerste vaccinatie van een kitten gebeurt meestal rond 8 weken leeftijd. Zoals bij de meeste vaccinaties wordt dit eerste vaccin best herhaald na ongeveer een maand. Op 12 weken leeftijd krijgt het kitten dus een tweede vaccinatie en vanaf dan wordt dit vaccin jaarlijks herhaald. Tijdens deze jaarlijkse controle zullen wij uw kat ook onderwerpen aan een algemeen gezondheidsonderzoek.
Voor binnenhuiskatten raden wij een vaccin tegen kattenziekte en kattenniesziekte aan. Gaat jouw kat echter ook op stap buitenshuis dan kan je best ook laten vaccineren tegen kattenleucose.
Tijdens deze vaccinaties gaan wij u zeker ook aanraden om uw kat te ontwormen. Wormbesmettingen zijn veel voorkomend en kunnen aanleiding geven tot gewichtsverlies, braken, plattere stoelgang, ...  Bij kittens kan het zijn dat dit gewichtsverlies niet opvalt omdat zij vaak een opvallend dik "wormenbuikje" gaan hebben. Kittens worden vaak reeds besmet op jonge leeftijd via de moedermelk. Zij worden meer ontwormd dan volwassen dieren. Bij volwassen dieren raden wij aan om 4 keer per jaar te ontwormen. Naast een besmetting voor uw kat kan er ook een besmetting bij uzelf of uw kinderen plaatsvinden. 

Uitwendige parasieten

Bij uitwendige parasieten denken we vooral aan vlooien en teken. Vlooien zijn kleine insecten van ongeveer 1-2mm lang. Ze zijn zijdelings afgeplat om snel tussen de haren van onze huisdieren te kunnen lopen. Omdat ze zo snel zijn is het moeilijk om op je huisdier zelf vlooien aan te treffen. Meestal kan je wel de uitwerpselen van vlooien zien. Deze zien eruit als kleine zwarte korreltjes die op de huid liggen. Vaak zien ze er kommavormig uit. Wanneer je twijfelt of een zwart korreltje op de huid van je kat een vlooienstrontje of zandkorreltje is kan het op een wit papier leggen en er een druppel water op laten druppelen. Vlooienstrontjes zullen bij contact het water rood doen worden door het oplossen van verteerd bloed in de uitwerpselen. 
Vlooienbeten geven jeuk en misschien zal u uw kat zien krabben of bijten in zijn of haar vacht. Daarnaast zijn veel katten allergisch aan vlooien waardoor ze een extreme jeuk gaan ontwikkelen en kaalheid gaan vertonen. Het opeten van vlooien kan aanleiding geven tot een infectie met lintworm. Bij kittens kan een massale vlooieninfestatie aanleiding geven tot bloedarmoede. Behandeling van een vlooieninfectie wordt op dezelfde manier gedaan als preventieve maatregelen tegen vlooien. Bij katten kunnen zowel pipetjes als speciale vlooienbanden gebruikt worden. In vlooienpipetjes zit er een vloeistof die in de hals van de kat leeggedruppeld wordt. Vlooien komen voor in de zomer maar zeker ook in de winter wanneer ze de warmte van de huizen opzoeken.

Teken kunnen groter worden dan vlooien. Initieel zijn teken zeer klein, ze bezitten 6 poten en gaan op kleine knaagdieren bloed zuigen. Daarna gaan ze in de omgeving vervellen en wachten ze tot er een groter dier of mens passeert. Op dit moment heeft een teek 8 poten. Ze blijven op het groter dier zitten tot ze volledig volgezogen zijn, om nadien zich eraf te laten vallen om hun voortplantingscyclus te vervolledigen. Een volledig volgezogen teek kan tot 1-2cm groot worden. Het gevaar van teken zit in de mogelijkheid om ziektes over te dragen. De meest gekende ziekte hiervan is ziekte van Lyme.
Preventief worden vaak dezelfde producten gebruikt als deze waarmee vlooien behandeld worden. Teken komen het meest voor in de warmere maanden (maart - oktober), maar kunnen zeker ook daarbuiten nog gezien worden. Zie je een teek op je huisdier zitten verwijder je deze het beste met een tekentang. Een draaiende beweging wordt er dan gemaakt zonder dat je al te veel trekkracht uitoefend. De teek laat zich op die manier vanzelf los. Wat je best niet doet is de zone op voorhand verdoven of ontsmetten. Vaak gaat de teek dan bedwelmd worden en gaat die zijn maaginhoud in de wonde injecteren wat meer aanleiding tot ziektes geeft.

Castratie van de kater

Een kater is gemiddeld geslachtsrijp rond de leeftijd van 6 maanden. Daarna begint zijn gedrag ook hormonaal gestuurd te worden. Bij castratie worden de teelballen verwijderd. Hierdoor onderbreek je zowel de productie van zaadcellen als de productie van het mannelijke geslachtshormoon testosteron.
Een castratie bij de kater gebeurt om verschillende redenen, de meeste daarvan houden verband met het territoriaal gedrag van een kater:

  • Sproeien: niet-gecastreerde katers kunnen om hun territorium af te bakenen beginnen sproeien in hoekjes en kantjes. Gesproeide urine van katers heeft een heel kenmerkende doordringende geur waardoor dit gedrag als ongewenst kan beschouwd worden.
  • Vechten: katers die buiten komen gaan hun territorium ook verdedigen. Andere katers die op zijn domein komen zal hij proberen te verjagen. Hierdoor loopt uw kater meer risico op vechtwondes, abcessen en besmettelijke ziektes zoals kattenaids (FIV) of kattenleucose (FeLV).
  • Weglopen: katers hebben soms de neiging om van huis weg te blijven en rond te zwerven. Ze komen soms dan vermagerd terug naar huis om energie op te doen, waarna ze terug op stap kunnen gaan.
  • Terugdringen van wilde kattenpopulatie. Hoewel u zelf misschien geen hinder zal ondervinden van het toenemen van de kattenpopulatie zal een niet gecastreerde kater die buiten komt mee verantwoordelijk zijn voor de uitbreiding van deze populatie. Door uw kater te laten castreren kan u helpen bij het terugdringen van de zwerfkatten.

Nadelen van castratie

Aan castratie van een kater zijn geen gekende nadelen gekoppeld. Wel moet je er rekening mee houden dat er 10-20% minder energie verbruikt zal worden door je kater en dat hij dus gevoeliger wordt om te verdikken. Als je hier vanaf de castratie rekening mee houd en de hoeveelheid voeding aanpast of een voeding kiest voor gesteriliseerde dieren kan je het gewicht meestal goed onder controle houden.

Leeftijd bij castratie

Een veelgestelde vraag is hoe oud een kater moet zijn voor zijn castratie. Meestal gebeurt een castratie rond 3 à 5 maanden leeftijd. Het kan echter ook vroeger. Er zijn verschillende studies gebeurt die aantonen dat castratie op vroegere leeftijd géén verband houdt met het optreden van blaasproblemen, bottumoren of andere aandoeningen.
Zoals alle operaties gebeurt castratie steeds op afspraak. Meer informatie hierover kan je hier vinden.

Sterilisatie van de kattin

Bij de sterilisatie van een kattin worden de eierstokken (ovariëctomie) en eventueel ook de baarmoeder (ovariohysterectomie) verwijderd.
Sterilisatie heeft enkele belangrijke gezondheidsvoordelen voor de kattin:

Vermindering van de kans op tumoren van de melkklieren
Vermijden van baarmoederontsteking (pyometra)

Daarnaast zal je kattin nooit nog krols worden of ongewenste nestjes kunnen krijgen.

Nadelen van sterilisatie

Net zoals bij katers gaan ook de kattin minder energie verbruiken na sterilisatie. Hou er rekening mee dat je kattin 10-20% minder energie nodig heeft en verminder dus de hoeveelheid voeding na de sterilisatie. Ook kan het helpen om over te schakelen op een voeding speciaal aangepast aan gesteriliseerde dieren. Op die manier loop je weinig risico dat je kattin te dik wordt na deze ingreep.

Leeftijd bij sterilisatie

Een veelvoorkomend misverstand is dat een kattin eerst een nestje gehad moet hebben vooraleer ze gesteriliseerd mag worden. Dit is echter niet zo. Meestal wordt een kattin gesteriliseerd op 3-5 maanden leeftijd. Er zijn echter veel studies die sterilisatie op jongere leeftijd onderzocht hebben en die geen enkel nadeel op lange termijn konden aantonen.

De kattenpil

Net zoals voor mensen bestaat er ook een pil die gegeven kan worden zodat je kattin niet drachtig kan worden. Bij de kattenpil zijn er echter enkele belangrijke nadelen aan het gebruik van deze pil:

Toename van de kans op borstkliergezwellen
Toename van de kans op baarmoederontsteking

Praktisch

Sterilisatie gebeurt zoals elke operatie op weekdagen en op afspraak.
We proberen de operatiewonde zo klein mogelijk te houden zodat uw kattin er zo weinig mogelijk last van heeft. Meestal zal de operatiesnede niet meer dan 1cm bedragen. Indien deze groter is wordt er gebruik gemaakt van een intradermale hechting waarbij er geen hechtdraden aan de buitenzijde zichtbaar zijn. Hierdoor heeft uw kattin geen kraag mee naar huis die voorkomt dat ze aan haar wonde kan. Daardoor zal ze zich comfortabeler voelen na de operatie. Na 10 dagen plannen we meestal een controle om te kijken of de wonde naar behoren geneest. Eventuele draadjes worden dan ook verwijderd.