Honden

Hier vind je alle informatie terug die je nodig hebt om je hond een goede start te geven en om hem/haar zo gezond mogelijk te houden.

Vaccinatie en ontworming

Er bestaan verschillende besmettelijke ziektes waartegen je uw hond kan beschermen. Dit beschermen gebeurd door middel van een vaccin. In onze praktijk gaan we honden het meest beschermen tegen hondenziekte (Canine Distemper), kattenziekte(Parvovirose), besmettelijke leverziekte (Canine hepatitis of ziekte van Carré), rattenziekte (Leptospirose), kennelhoest en hondsdolheid (rabiës). De eerste vaccinatie van een pup gebeurt meestal rond zes weken leeftijd (puppyvaccinatie). Deze vaccinatie heeft een pup die aangekocht wordt meestal al gerkegen bij de kweker. Het eerste definitieve vaccin wordt meestal gegeven rond acht weken leeftijd. Meestal is dit een cocktailvaccin waar de meeste ziektes in verwerkt zitten. Zoals bij de meeste vaccinaties wordt dit eerste vaccin best herhaald na ongeveer een maand. Op twaalf weken leeftijd krijgt de pup dus een tweede definitieve vaccinatie en vanaf dan wordt dit vaccin jaarlijks herhaald. Tijdens deze jaarlijkse controle zullen wij uw hond ook onderwerpen aan een algemeen gezondheidsonderzoek. 

Gaat uw hond naar de hondenschool of moet hij/zij af en toe naar een pension, dan is een vaccinatie tegen kennelhoest een verplichting. Mag uw hond mee op vakantie naar de Ardennen of het buitenland, dan moet hij/zij wettelijk gezien ook gevaccineerd zijn tegen hondsdolheid. Sinds kort bestaat er ook een vaccinatie tegen ziekte van Lyme (Borreliose). Deze ziekte wordt overgedragen door teken (zie verder ook hieronder). Daarnaast worden sommige honden ook nog gevaccineerd tegen Leishmania. Dit is een aandoening die voorkomt in de meer Zuidelijk gelegen landen. Gaat je hond mee op vakantie naar deze regio's, vraag ons tijdens de consultatie dan zeker om meer informatie. Ben je van plan om te kweken met je hond? Dan kan je in het geval van een teefje ook vaccineren tegen Herpesvirus. Meer informatie daarover vind je op onze voortplantingspagina. Tijdens deze vaccinaties gaan wij u zeker ook aanraden om uw hond te ontwormen. Wormbesmettingen zijn veel voorkomend en kunnen aanleiding geven tot gewichtsverlies, braken, plattere stoelgang, ... Bij puppies kan het zijn dat dit gewichtsverlies niet opvalt omdat zij vaak een opvallend dik "wormenbuikje" gaan hebben. Puppies worden vaak reeds besmet op jonge leeftijd via de moedermelk. Zij worden meer ontwormd dan volwassen dieren. Bij volwassen dieren raden wij aan om vier keer per jaar te ontwormen. Naast een besmetting voor uw hond kan er ook een besmetting bij uzelf of uw kinderen plaatsvinden. 

Uitwendige parasieten

Bij uitwendige parasieten denken we vooral aan vlooien en teken. Vlooien zijn kleine insecten van ongeveer 1-2mm lang. Ze zijn zijdelings afgeplat om snel tussen de haren van onze huisdieren te kunnen lopen. Omdat ze zo snel zijn is het moeilijk om op je huisdier zelf vlooien aan te treffen. Meestal kan je wel de uitwerpselen van vlooien zien. Deze zien eruit als kleine zwarte korreltjes die op de huid liggen. Vaak zien ze er kommavormig uit. Wanneer je twijfelt of een zwart korreltje op de huid van je hond een vlooienstrontje of zandkorreltje is kan het op een wit papier leggen en er een druppel water op laten druppelen. Vlooienstrontjes zullen bij contact het water rood doen worden door het oplossen van verteerd bloed in de uitwerpselen. 
Vlooienbeten geven jeuk en misschien zal u uw hond zien krabben of bijten in zijn of haar vacht. Daarnaast zijn sommige honden allergisch aan vlooien waardoor ze een extreme jeuk gaan ontwikkelen en kaalheid gaan vertonen. Het opeten van vlooien kan aanleiding geven tot een infectie met lintworm. Bij jonge puppies kan een massale vlooieninfestatie aanleiding geven tot bloedarmoede. Behandeling van een vlooieninfectie wordt op dezelfde manier gedaan als preventieve maatregelen tegen vlooien. Bij honden kunnen zowel pipetjes als speciale vlooienbanden gebruikt worden. In vlooienpipetjes zit er een vloeistof die in de hals van de hond leeggedruppeld wordt. Vlooien komen voor in de zomer maar zeker ook in de winter wanneer ze de warmte van de huizen opzoeken.


Teken kunnen groter worden dan vlooien. Initieel zijn teken zeer klein, ze bezitten zes poten en gaan op kleine knaagdieren bloed zuigen. Daarna gaan ze in de omgeving vervellen en wachten ze tot er een groter dier of mens passeert. Op dit moment heeft een teek acht poten. Ze blijven op het groter dier zitten tot ze volledig volgezogen zijn, om nadien zich eraf te laten vallen om hun voortplantingscyclus te vervolledigen. Een volledig volgezogen teek kan tot 1-2cm groot worden. Het gevaar van teken zit in de mogelijkheid om ziektes over te dragen. De meest gekende ziekte hiervan is ziekte van Lyme. 
Preventief worden vaak dezelfde producten gebruikt als deze waarmee vlooien behandeld worden. Teken komen het meest voor in de warmere maanden (maart - oktober), maar kunnen zeker ook daarbuiten nog gezien worden. Zie je een teek op je huisdier zitten verwijder je deze het beste met een tekentang. Een draaiende beweging wordt er dan gemaakt zonder dat je al te veel trekkracht uitoefend. De teek laat zich op die manier vanzelf los. Wat je best niet doet is de zone op voorhand verdoven of ontsmetten. Vaak gaat de teek dan bedwelmd worden en gaat die zijn maaginhoud in de wonde injecteren wat meer aanleiding tot ziektes geeft.

Castratie van de reu

Bij castratie van de reu worden de teelballen verwijderd. Op die manier wordt de productie van het mannelijk geslachtshormoon testosteron stopgezet en kunnen er geen zaadcellen meer geproduceerd worden. Een sterilisatie (waarbij de zaadleider onderbonden wordt) kan ook, maar daardoor zal de hond enkel onvruchtbaar gemaakt worden zonder dat daarbij karakterieel gedragswijzigingen optreden.
Chemische castratie bestaat ook, voor een tijdelijk onvruchtbaar maken van een reu.
Bij reuen gaat men vaak castreren omwille van karakterproblemen:

Beentje rijden
Neiging om uit te breken als hij loopse teefjes ruikt, weigeren te eten op zo'n moment
Plassen tegen willekeurige objecten om territorium af te bakenen
Agressie

Naast karakteriële problemen kan er ook een medische noodzaak zijn voor castratie:

Teelbalkanker
Prostaatproblemen
Perianale hernia (verzwakking van het spierige weefsel naast de einddarm waardoor darmen en/of blaas hierin verzeild kunnen raken)
Perianale tumoren (tumoren rondom de anus)

Nadelen van castratie

Als mogelijk nadeel van een castratie kan verdikken aangehaald worden. Het is niet zo dat elke gecastreerde reu gaat verdikken. Wel heeft een reu na castratie 10-20% minder energie nodig. Hou je hier rekening mee of schakel je over naar een voeding speciaal voor gecastreerde dieren, dan loop je weinig risico dat je hond gaat verdikken.

Leeftijd bij castratie

Er is niet meteen een minimum of maximum leeftijd van castratie bij de reu. Praktisch gezien gebeurd castratie regelmatig rond 3-5 maanden leeftijd. Dit is dan meestal net voor de periode dat de reu vruchtbaar wordt of zijn poot begint op te heffen bij het plassen. Een castratie op latere leeftijd kan ook altijd. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij een oude reu met prostaatproblemen.
Castratie gebeurt net als alle operaties op afspraak en op weekdagen.

Sterilisatie van de teef

Bij de sterilisatie van de teef worden de eierstokken (ovariëctomie) en eventueel ook de baarmoeder (ovariohysterectomie) verwijderd. Meestal wordt ook de baarmoeder verwijderd als de operatie op de klassieke chirurgische manier gebeurt. Gebeurt ze endoscopisch zijn het enkel de eierstokken die verwijderd worden. Het voordeel van endoscopische sterilisatie ten op zichte van sterilisatie via de klassieke methode is dat de huidwondes kleiner zijn en dus ook een snellere en comfortabelere genezing kan plaatsvinden.
Redenen om een teef te steriliseren houden voornamelijk verband met de gezondheidsvoordelen:

Verminderen van risico op melkkliergezwellen
Verminderen van de kans op suikerziekte
Vermijden van baarmoederontsteking (pyometra)

Daarnaast zal je teefje nooit loops worden en dus ook geen periodiek bloedverlies hebben. Tevens maakt ze geen kans op schijndracht of op ongewenste dekking.

Nadelen van sterilisatie

Een veel besproken nadeel van sterilisatie bij de teef is dat ze zou verdikken. Dit is echter niet automatisch zo. Wel is het zo dat je teefje na sterilisatie 10-20% minder energie verbruikt en dus ook minder energie nodig heeft. Pas je de hoeveelheid voeding aan die behoeften aan of schakel je over naar een voer voor gesteriliseerde dieren, dan loop je automatisch minder risico om een teefje te krijgen met overgewicht.
Qua karakter veranderen teefjes weinig, wel is die verandering minder voorspelbaar als bij reuen. Sommige teefjes worden rustiger, andere worden juist iets dominanter.
In een aantal gevallen ontwikkelt een teefje na sterilisatie een vorm van incontinentie waarbij er een klein plasje urine blijft liggen op de plaats waar je hond gelegen heeft. Deze vorm van incontinentie is meestal goed behandelbaar met medicatie.

Leeftijd bij sterilisatie

In tegenstelling tot wat soms beweert wordt, zijn er geen gezondheidsvoordelen om eerst een nestje te krijgen vooraleer een teef gesteriliseerd wordt.
Daarnaast is het zo dat je de grootste gezondheidsvoordelen bereikt bij sterilisatie voor de eerste loopsheid. Op die manier loop je het minst risico dat er melkkliergezwellen ontwikkelen bij je hond. Praktisch gezien wilt dit zeggen dat een sterilisatie meestal plaatsvindt op 3-5 maanden leeftijd. Sterilisatie op jongere leeftijd kan. Verschillende studies tonen geen nadelige effecten bij sterilisatie op zeer jonge leeftijd.
Sterilisatie gebeurt steeds op afspraak en dit op weekdagen.

Wat met de prikpil?

Hoewel het technisch mogelijk is om drachtpreventie te doen door middel van een regelmatige inspuiting raden wij dit af. Deze inspuiting heeft op termijn immers zeer nadelige effecten op de gezondheid van je hond.

Toename van het risico op melkkliergezwellen
Toename van het risico op baarmoederontsteking (pyometra)